Het huwelijk tussen democratie en kapitalisme staat op springen. Incompetentie en afnemende transparantie in de politiek hebben tot veel ontgoocheling geleid. Dat deed de democratie geen goed. En een oneerlijke economie en een nog steeds (en fors) groeiende ongelijkheid hebben de geloofwaardigheid van het westerse kapitalisme aangetast. Een kille omgeving.
De rekening wordt gepresenteerd in de onheilspellende toename van autocratische neigingen in de politiek (over de gehele wereld), de steeds sterkere neiging om zondebokken aan te wijzen (en erger…), en het steeds vertwijfelder afgeven op ‘de elite’.
(Martin Wolf, econoom en journalist van de Financial Times, schreef er De crisis van het democratisch kapitalisme (2023) over; een aanrader).
Maar de pijn wordt nooit echt gevoeld aan de ‘bovenkant’.
Waar dat het meest gaat knellen, denk ik, is in het milieuvraagstuk. De babyboomgeneratie is opgegroeid in tijden van overvloed en materiele bestaanszekerheid. Met veel ruimte voor – in termen van de piramide van Maslow – port-materiele waarden: vrijheid van meningsuiting, feminisme, milieubescherming, ca. Probleem daarbij is, en toenemend uitdagend, dat het milieu of klimaat steeds minder een post-materieel thema is (als het dat in de kern eigenlijk ooit al geweest is). In de steeds manifestere werkelijkheid bevinden klimaat en milieu zich helemaal onderin de piramide van Maslow – bestaanszekerheid, fysieke overlevingsbehoefte.
Of men (rechts…) het wil of niet milieu en klimaat zijn materiele thema’s geworden, en daarmee een verdelingsvraagstuk.
De rijkste 1% van de Nederlandse bevolking stoot ca. 45 ton CO2 uit per persoon, tien keer (!) zoveel als iemand uit de armste helft van de bevolking (rapport van Ecorys; ook mondiaal geldt dat, zie: Oxfam, Thomas Piketty). Een koude constatering.
En dan mag de (meestal rechtse) kiezer niet echt bezig zijn met klimaat en milieu, klimaat en milieu zijn wel bezig met hem of haar. Zo zal met de huidige trend van opwarming de voedselzekerheid al vlot in gevaar komen. En zuiver water tekorten dienen zich steeds nadrukkelijker aan. En met de stijging van de zeespiegel komen steeds meer huizen nog niet per se letterlijk, maar zeker figuurlijk onder water te staan – onverkoopbaar en forse daling in waarde (met alle ellende van dien). Dat gaan ‘Henk en Ingrid en hun kinderen’ niet op prijs stellen… en hun boodschappenwagentje kan steeds minder gevuld worden, en dat met steeds dubieuzer producten, hun bewegingsruimte wordt kleiner, en hun kinderen krijgen het steeds lastiger.
En nee, de pijn wordt nooit echt gevoeld aan de ‘bovenkant’.
Op enkele uitzonderingen na (bv. ASML, SAP) is ‘luxe’ een van de weinige economische activiteiten waarin Europa nog uitblinkt. De nieuwe Europese succesverhalen zijn ‘high luxury, niet high tech’. Van elke drie euro die er wereldwijd wordt gespendeerd aan luxegoederen, stromen er twee naar Europa. Bernard Arnault, eigenaar van het luxe-conglomeraat LVMH, is niet voor niets de rijkste persoon op aarde. Thorstein Veblen schreef in zijn The Theory of the Leisure Class al dat het goed verdienen is aan decadentie.
Dat maakt ook kwetsbaar. Europa is in hoge mate afhankelijk van China – gaat het daar wat minder, dan gaat het hier veel minder. En tevens kwetsbaar voor teruglopende bestedingen elders (‘America First’).
Maar ook sociale onrust is een op de loer liggend gevaar – toenemende ongelijkheid kan omslaan in gerichte volkswoede waarbij met name de middengroepen de makkelijke targets zijn. Een koud vooruitzicht.
Daarbij verwordt Europa steeds meer tot ‘volksmuseum van de wereld’ (lees: Grand Hotel Europa, van Ilja Leonard Pfeijffer) – internationale pottenkijkers op hun wenken bediend door de ‘Henken en Ingrids en hun kinderen’. Moet dat een wenkend perspectief zijn? Zo leven en werken? Een maatschappij die draait op fooien…?!
En nogmaals, de pijn wordt nooit echt gevoeld aan de ‘bovenkant’.
Dus nee, democratie is niet (meer) voor winnaars.
Democratie stelt een heel grote groep ‘minvermogenden’ in staat hun ellende te verdelen.
Zolang dat goed gaat…
We moeten zowel democratie als kapitalisme opnieuw uitvinden. Ze moeten bestaansrecht aan elkaar ontlenen – in sterk wisselende omstandigheden.
En kapitalisme en democratie moeten risicovreugde met elkaar delen: voorstellingsvermogen, moed en realisatiekracht.
‘We hoeven ons alleen maar meer te verenigen’ schreef Rosa Luxemburg, ‘opdat het warmer wordt om ons heen’.
Zodat alles van waarde weerbaar wordt (en blijft).
L.L. Stegman