Doe zelf even niét lekker normaal…

Michel Foucault duidde al dat de overheid het idee van wat hij ‘de normaalburger’ projecteerde op hoe zij naar burgers kijkt. Het gaat de overheid eigenlijk vooral niet hoe mensen zijn – het gaat hen over hoe ze zouden moéten zijn. Dat maakt de fictie van de ‘normaalburger’ tot een dwingend ordeningsprincipe.

Is de staat de maat der dingen? Boeiende vraag.
In zijn boek Discipline, toezicht en straf, vertaald uit het Franse Surveiller et punir: Naissance de la prison (1975), gebruikt Michel Foucault het panopticisme, of panoptisme als een metafoor om de disciplinering duidelijk te maken. De disciplinering is een machtstype dat zich in de 17de en de 18de eeuw manifesteert en samen met het kapitalisme opduikt. Disciplinering verloopt via onopvallende technieken zoals de bel, het rooster, de dagindeling, het koppelen van handelingen aan ruimtes, de dril, de rij, het bevel…. Het maakt mensen kenbaar, kneedbaar en beheersbaar. Hierbij staat de norm of de macht van het normale centraal. De normaalverdeling brengt verschillen tussen individuen in kaart via toetsen en examens, testen of proeven. In deze toetsingstechnieken komen macht en kennis samen in de figuur van de geneesheer, de onderwijzer, de politieagent, de welzijnswerker. En ‘de bankier’, of kapitalist als we dat willen. En in het kapitalisme gaat het dan om disciplinerende zaken als rendement, dividend, groei, koerswinst.

Foucault werkt dit uit voor de school, de gevangenis en het ziekenhuis waar macht en observatie wetenschappen zoals de pedagogie, de criminologie en de geneeskunde mogelijk maakten. Panoptische instellingen verbinden tijd en ruimte via de dril en het rooster: het individu schikt zich in het regime van het instituut. De verbinding van macht en kennis komt tot uiting in de test en het examen die iedereen op een normaalverdeling plaatsen. 
Nationale regeringen zijn in staat om effectief toezicht te houden op de criminelen, bedelaars en vagebonden door ze te registreren via de georganiseerde politie. Carl Friedrich Gauss ontwikkelt de normaalverdeling, de gausscurve. De wetenschap van de staat – letterlijk de statistiek – ontpopt zich tot een “instrument de surveillance et de controle” en maakt mensen en groepen klasseer-, observeer- en berekenbaar.

In de negentiende eeuw begeleidt het panoptisme de industrialisatie. En de ontwikkeling van aandelenbeurzen. Lees ook The Tao of Time (Hunt & Hait, 1991) waarin duidelijk wordt hoezeer de klok ons sinds de industriële revolutie is gaan beheersen. En als we ons (zijn gaan) beseffen dat ‘tijd geld is’, dan zien we hoe geld ons elk moment obsedeert. Of ‘gevangen’ is gaan houden.

Met geld als middel én toenemend doel ordent de staat en legitimeert het niet alleen overheidsingrijpen, maar het rechtvaardigt ook het ontmoedigen, straffen en uitsluiten van gedrag dat niet (of steeds minder) past in de fictie van de ‘normaalburger’. Hierbij moeten we denken aan afnemende tolerantie voor een ongezonde leefstijl, laaggeletterdheid, een te grote afhankelijkheid, ed.
De overheid is geïnteresseerd in samenhang, beheersbaarheid, ‘normaliteit’.

Ik hecht meer aan een staat waar de overheid zich bescheiden opstelt en zich vooral beperkt tot wat een democratische rechtstaat zou moeten faciliteren: verschil.
De ‘som der delen’ zou oneindig veel rijker en inspirerender zijn dan een knellend geheel.

Het vermogen om in te spelen op veranderingen – wat een samenleving levend houdt – is niet alleen verbonden met beheersing van de materie, maar ook en vooral met het verlangen naar zingeving, groei, schoonheid en eigenheid. 
Even niet normaal durven (of moéten) doen – dát maakt het verschil.

L.L. Stegman

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *