Het heeft er inmiddels alle schijn van dat de vele instituties die in de naoorlogse periode werden opgericht en daarmee kleur gaven aan de nieuwe wereldorde en het optimisme van groei, vrede en welvaart aan het afbrokkelen zijn. De VN, het Internationaal Strafhof, het IMF, de WHO, zelfs de NAVO, de WHO, UNHCR, etc. – ze verliezen de laatste tijd enorm aan impact, zeggingskracht en vertrouwen. Vanaf de aanvang stoelden zij op de drie-eenheid van relationele integriteit, radicale empathie en generatief vermogen. Dat zorgde op hoofdlijnen voor vrede (mogelijk is ‘balans’ een beter woord), relatieve rust en een grote mate van voorspelbaarheid. En het leidde tot groei in welvaart, oog voor welzijn, minder armoede, betere levensverwachting, etc. De wereldeconomie en onze vaderlandse bedrijvigheid voeren er wel bij.
Nu deze ‘governance van het optimisme’ niet, of steeds minder, levert komt het sterk onder druk. Immers, fors groeiende inkomensongelijkheid, planetaire verwaarlozing, groeiende migratiestromen, een toenemend aantal handelsbeperkende maatregelen, etc. trekken een steeds zwaardere wissel op bovengenoemde drie-eenheid. In sommige grote landen is een een type leider opgestaan (al of niet verkozen) die vooral ‘eigen volk’ eerst roept. Daarmee lijkt de oude drie-eenheid toenemend plaats te maken voor een nieuwe van narcisme (egocentrisch, empathieloos), machiavellisme (manipulatief, opportunistisch) en sociopathie, waarin eigen belang, zelfbevestiging en wat filosoof Harry Kunneman noemde ‘het dikke ik’ strijden om voorrang. Collectieve samenwerking ruimt steeds meer het veld voor individueel brutisme.
En we zien dit op geopolitiek terrein (‘America First’), op economisch gebied (‘het vestigingsklimaat bevalt me niet dus ik dreig met vertrekken’), op lokaal terrein (het toenemend bedreigen van functionarissen in (semi)publieke functies) en op individueel niveau waarbij menigeen meent voor eigen rechter te kunnen spelen.
Deze sociale toestand van normloosheid waarbij de regels, waarden en verwachtingen die gedrag sturen verzwakt of verdwenen zijn, ontstaat vaak bij snelle maatschappelijke veranderingen of wanneer mensen de middelen missen om de sociaaleconomische en culturele doelen van de samenleving te bereiken. Daardoor ervaren mensen verwarring, doelloosheid of isolement. De filosoof Emile Durkheim muntte hiervoor de term ‘anomie’; hij introduceerde het concept om te verklaren hoe industrialisatie en arbeidsdeling sociale cohesie kunnen ondermijnen. Het leidt tot verlies van sociale controle, toename van afwijkend gedrag (criminaliteit, geweld of zelfdestructie), en verlies van collectieve waarden. Vertaalt naar het heden gaat het om ‘sociale media, AI en vervreemding’, technocratische informatisering, naast het verval van verbindende sociale structuren (‘zuilen’, rechtsstaat, buurten, ed.). En de negatieve gevolgen zijn inmiddels voluit zichtbaar. Deze stigmatiserende deviantie leidt tot uitsluiting of labeling, met permanent negatieve sociale consequenties.
Zo verwordt representatie voor ‘the greater good’ – waarin vertegenwoordiging, betrokkenheid en gesprek leidend zijn – tot professionele aansturing voor het rationele eigenbelang waarin afrekenen en communicatie voorop staan (en communicatie is hier: ‘ik zeg je hoe het is’). De socioloog Max Weber duidde dit als ‘de betovering die plaats maakt voor een ijzeren kooi van de rationaliteit’. We zitten inmiddels stevig vast in die kooi. En dat klemt.
Zo zien wij de governance van het optimisme op alle vlakken omslaan naar het recht van de sterkste. En dat is een wankel evenwicht – omdat gunsten en posities vrij snel in hun tegendeel kunnen verkeren (denk bv. aan Elon Musk, of dichter bij huis aan Hans Wijers).
Voor een nieuwe governance moeten we terug naar de tekentafel. En dat moet onzes inziens enerzijds op een participatieve wijze, bijvoorbeeld met burgerberaden, maar aangestuurd vanuit Europees niveau omdat daarin zichtbaar wordt wat ons verbindt in een nieuwe geopolitieke werkelijkheid en ons kracht geeft in het mondiale speelveld. Ook van onderaf, op lokaal niveau, dient dat participatieve gesprek ruimte te bieden voor wat ons onderscheidt en in staat stelt tot authentieke handreikingen naar elkaar. Daarmee kunnen we nieuwe betrouwbare en gedragen instituties met handelingsvermogen, economische inclusie, sociale netwerken, civiele participatie ingebed in lokale structuren, opbouwen die ons weer zicht geven op een hoopvolle toekomst.
Een governance van positiviteit.
Ja, dat kan.
Leen Paape
(is hoogleraar-emeritus Governance van Nyenrode University en bestuurder/commissaris)
Leo van de Voort
(is internationaal bestuursadviseur)
December 2025


