Het schrappen van arbeidsplaatsen doet daadkrachtig aan. Geheel in lijn met een hele reeks voorgangers (Timmer, Boonstra, Kleisterlee, van Houten) begint de nieuwe Philips CEO Roy Jacobs met een saneringsronde. Wereldwijd worden er bij Philips vierduizend banen geschrapt. Met dit fileermes hoopt het bedrijf jaarlijks € 300 miljoen te besparen. Tsjakka!
Het bedrijf spreekt van een noodzakelijke ingreep. En terecht. Maar of personeelsreductie dan hét antwoord is?!
Er spelen drie grote problemen bij Philips, waarvan eigenlijk ook één in het algemeen voor de zogenaamde ‘BV Nederland’.
In de eerste plaats – en dat is een acuut probleem – heeft Philips grote problemen met kwaliteitscontroles. En inmiddels is klip en klaar dat medische apparatuur met fouten het bedrijf meer hoofdpijn bezorgen dan kapotte staafmixers… Niet alleen slaapapneu-apparaten vertoonden mankementen, ook andere apparaten zoals bijvoorbeeld beademingsmachines vertoonden gebreken. Dat kost nogal wat aan terugroep- en repareeracties, maar nog ingrijpender zijn de oplopende schadeclaims die het bedrijf achtervolgen.
En deze kwaliteitsissues zijn niet van vandaag of gisteren: in 2014 was er van alles mis met CT-scanners, in 2017 met defibrillators en dus onlangs (2021) de slaapapneu-apparaten.
Ten tweede, en dat is een minder acuut maar dieper liggend probleem, heeft Philips grote moeite orders om te zetten in leveringen. Het zerocovidbeleid van China creëert grote problemen bij het betrekken van onderdelen – die óf te laat óf niet worden geleverd. Dat frustreert het productieproces.
En ten slotte, en dat is pas écht structureel, speelt Philips te weinig of nauwelijks in op nieuwe ontwikkelingen. Het zorgt al tijden voor omzetdalingen bij het bedrijf. En dat terwijl Philips toch lange tijd de kraamkamer was van innovaties.
De beurswaarde van Philips is ca. € 12 miljard – en dat is lager dan een kwart eeuw geleden; beleggers in het aandeel Philips zijn, inclusief uitgekeerde dividenden sindsdien per saldo weinig opgeschoten.
Een poging tot overname van Philips zou slechts tegen de € 15-16 miljard hoeven te kosten – en daarbij is bijna 100% van de aandelen in buitenlandse handen. Daar spelen zeker geen oranje-sentimenten. Financieel opportunisme krijgt met deze vorm van saneringsdrift alle ruimte. En dat gaan wij de ‘aasgieren’ dan weer kwalijk nemen.
Liever moeten we het bestuur aanspreken dat deze vorm van personeelsreductie leidt tot velerlei uitingsvormen van reductie: reductie van kwaliteit (ervaring ca. vertrekt), reductie van innovatie, reductie van betrokkenheid, en, uiteindelijk, reductie van kasstromen.
Ja hoor, welke barbaar klopt daar op de deur?
Puinruimen is – nu bij Philips – tot de ontdekking komen dat het dweilen is bij een kraan die rechtstreeks op een vloedgolf is aangesloten.
Nu kunnen we dit alles nog bestempelen als een zaak tussen Philips, de aandeelhouders en het personeel – maar toch reikt het verder. Globalisering heeft zijn langste tijd gehad, wat wordt bespoedigd door geopolitieke onzekerheid. Dat zou moeten leiden tot forse herwaardering van de vaderlandse industriële basis en de groeiende noodzaak om dichtbij huis nieuwe producten te ontwikkelen en te produceren. Daarin spelen het behoud van kennis en kunde en kwaliteit en betrokkenheid en kasstromen een steeds beslissender rol.
De ademnood waarin Philips nu verkeert vraagt om een reflectie op schaalgrootte en weerbaarheid. En dat kan maar beter gebeuren voordat die barbaren het voor ons doen.
Door Leo van de Voort. Hij is bestuursadviseur bij Fuel for Living Strategies, voormalig directeur corporate finance Kempen & Co en co-auteur van de boeken Risicovreugde en Exit Fantoomtrots.
Gepubliceerd op 20 januari 2023