De samenleving heeft steeds minder een gemeenschappelijke basis, in de zin van gedeelde normen, waarden en principes. Dat draagt bij aan een enorme versplintering van de samenleving. Je zou kunnen zeggen dat we alles horen, én steeds dover zijn voor elkaar.
In deze context is het niet verwonderlijk dat we steeds meer ruimte zien ontstaan voor technologie die ons in die complexe wereld handreikingen doet. Steeds vaker zullen we beslissingen overlaten aan algoritmes – bv. in de wereld van HR, waar competentiebeoordeling bij sollicitanten steeds vaker op basis van AI gebeurt. En in het verlengde daarvan: de datingwereld… Dat sturen van menselijk gedrag kan een vrijblijvend advies zijn. Maar lijkt ook steeds dwingender te worden. Bv. met AI op de werkvloer (bv. in de distributiecentra van Amazon waar werknemers worden aangestuurd via koptelefoons en dwingende instructies hoe te handelen.
Een volgende fase zal zijn de integratie van deze systemen in onze hersenen – bv. middels de breinchips van het bedrijf Neuralink.
Sinds de snelle introductie van ChatGPT – minder dan twee jaar geleden – is de verdere ontwikkeling van Artificial Intelligence (AI) in een stroomversnelling terecht gekomen.
Techbedrijven, wetenschappers, politici en bestuurders voorspellen dat AI snel tot grote en onverwachte doorbraken zal leiden in zorg, medische wetenschap, duurzaamheid, productiviteit, etc. Een fraai vooruitzicht.
Maar het brengt, ook in een stroomversnelling, grote zorgen met zich mee. Natuurlijk de meer voor de hand liggende en actuele zaken als nepnieuws, grootschalige cyberaanvallen, internetoplichting, gezichtsherkenning en privacy, copyrightschendingen, etc.
Maar toch vooral ‘frontier AI’ – ernstige, waarschijnlijk catastrofale schade door ingrijpende AI systemen die worden gevoed met immense datasets, en die in staat zijn om zelfstandig data te interpreteren, beslissingen te nemen én van hun gedrag te leren. Wetenschappers vrezen vooral AGI (Artificial General Intelligence) – daar waar de computer de mens in intelligentie evenaart (of voorbij streeft).
Dit wordt steeds nijpender een ‘existentieel risico’. Immense cyberaanvallen op vitale infrastructuur, ‘oorlogsvoering’ met behulp van AI gefabriceerde biologische wapens’, etc. – het brengt honderden miljoenen levens in gevaar. Science fiction? Inmiddels nemen veel AI-wetenschappers het risico dat we de controle over onze computersystemen kunnen verliezen uitermate serieus – bestuurders van OpenAI, Deepmind en Anthopic spreken al over ‘het risico van uitsterving door AI’.
Dat is meteen wel dystopisch ver gedacht. Maar uitsluiten zou óók voorbarig zijn. Op de korte termijn is er een ander gevaar. In plaats van dingen zelf te doen, gaan we instructies geven aan AI-systemen (‘vul mijn koelkast aan’, ‘schrijf dat rapport voor mij’, ‘moet ik met die persoon daten?’, enz. ). We doen voor steeds minder dingen moeite . Onze intellectuele capaciteiten zetten we steeds minder in. Toch is juist die intellectuele ontginning de weerslag van onze individualiteit. Het gaat ten koste van onze creativiteit – een van de meest fundamentele aspecten van ons mens-zijn.
We moeten dus niet te snel zwichten voor het gemak van de AI-giganten…
Want dan – zoals Hendrik Mattheus van Randwijk – al dichtte:
‘Wij staan tesaam voor het gericht
voor goed of kwaad te kiezen,
een volk dat voor tirannen zwicht,
zal meer dan lijf en goed verliezen,
dan dooft het licht.’
Denk even met me mee…
L.L. Stegman
Taylor all-over again?
Taylor: boeiende insteek – de eeuwige terugkeer van hetzelfde!