Michel Foucault duidde al dat de overheid het idee van wat hij ‘de normaalburger’ projecteerde op hoe zij naar burgers kijkt. Het gaat de overheid eigenlijk vooral niet hoe mensen zijn – het gaat hen over hoe ze zouden moéten zijn. Dat maakt de fictie van de ‘normaalburger’ tot een dwingend ordeningsprincipe.
Vroeger, vroeger geloofden we nog in toekomst. Technologie zou de wereld gaan veranderen en hoe geweldig was dat! Inmiddels zijn daar bibliotheken over vol geschreven – ze staan hoog in de Managementboek top 100.
Kapitalisme en de steeds vernietigender (actuele) variant ‘aandeelhouderskapitalisme’, is de veroorzaker van het ‘stockholmsyndroom’ van de westerse wereld – het verschijnsel dat iemand die is gegijzeld sympathie krijgt voor de gijzelnemer.
De Franse filosoof Pierre-Henri Tavoillot schrijft in Comment gouverner un peuple-roi (2019) dat een democratie niet genoeg heeft aan verkiezingen, parlementaire debatten, onafhankelijke instituties en een vrije pers. Dat zijn losse elementen. Ze krijgen pas betekenis als je ze inbedt in een dieper, inhoudelijk narratief.
De samenleving heeft steeds minder een gemeenschappelijke basis, in de zin van gedeelde normen, waarden en principes. Dat draagt bij aan een enorme versplintering van de samenleving. Je zou kunnen zeggen dat we alles horen, én steeds dover zijn voor elkaar.