Blogs schrijven is het oplossen van problemen die vóór die tijd niet bestonden…
Millennials betreft de generatie die tussen pakweg 1985 en 2000 is geboren. Ze behoren tot de hoogstopgeleide generatie ooit en zijn typisch kinderen van de periode die we sinds Francis Fukuyama zijn gaan aanduiden als ‘het einde van de geschiedenis’. Zij zetten hun stappen naar volwassenheid op het moment dat de eerste scherpe scheuren zichtbaar werden in dat monument van mondialisering, vooruitgang, groei en meritocratie. En Nederland transformeerde van een patriarchaal, agrarisch en gelovig land in een sterk verstedelijkt, hypermodern, rijk en seculier land (niet dat alles eerlijk werd verdeeld…). Deze transformatie heeft diepe sporen nagelaten in het emotionele landschap – sporen die vandaag de dag steeds heviger worden uitgebeend. Vooral daar waar diepe onvrede is gaan heersen over het uitblijven van materiele beloftes van het neoliberale leven.
Steeds meer mensen gaan gebukt onder een nakend gevoel van naderend onheil dat nadrukkelijk voortkomt uit teleurstelling over de beloftes van vooruitgang.
Als je je droom wilt realiseren, moet je het gewoon hard genoeg willen, zo houden succesinfluencers ons steeds vaker voor. Echter, de meeste gevallen van succes en verlies zijn vooral een kwestie van geluk en pech – hoe hard je ook ‘visualiseert’, ‘manifesteert’ of bidt.
Ontstellend voorbeeld in deze is het feit dat Louis van Gaal zijn spelers jarenlang opriep om te ‘imagineren dat ze wereldkampioen waren’ – en de helft van het team gaf interviews over de brandende gebedsbeleving in de groep. Enfin, vroegtijdig uitgeschakeld. Halleluja.
Niet genoeg geïmagineerd of gebeden (of deden die Argentijnen dat beter…?!), of gewoon pech met penalty’s nemen?
Twee sociaal-economische leugens staan aan de basis van dit universumpyramidespel. In de eerste plaats het frame dat bezit, succes, welvaart het meest nastrevenswaardig is in dit leven – bezit als verlossing, én bevestiging van onze voortreffelijkheid. Om veel en vaak blijvende teleurstelling te voorkomen moeten we dit oude cliché verlaten; immers, rijkdom van materiele aard is voor slechts weinigen een blijvend gegeven. Daarbij, ontdekken we (te langzaam) maakt ‘geld’ niet langdurig gelukkig.
En in de tweede plaats het frame van de maakbaarheid van ons succes. Het is een hardnekkige leugen in onze meritocratische samenleving dat er een sterke correlatie is tussen je eigen verdiensten en succes. Deze ‘tirannie van verdienste’ kraakt steeds vervaarlijker omdat toenemend wordt ervaren dat een bestaan aan de schaduwzijde eerder een gevolg is van pech dan van persoonlijke mislukking. Ik noem dat het ‘trickle up’-effect: steeds meer mensen ervaren dat het niet hebben van succes niet louter is voorbehouden aan de onderkant van de samenleving. Het besef groeit (te langzaam) dat we geen meesters zijn van ons eigen lot.
Onlangs zag ik de film Smoke weer eens – naar een prachtig script van schrijver Paul Auster, en met onder andere Harvey Keitel in een schitterende rol als eigenaar Auggie van een sigarenzaak in Brooklyn. Onder het gekeuvel over sigaren gaan diepere gronden schuil waarin je maar al te graag wil afdalen. Smoke gaat over het leven, vriendschap, geheimen en ontdekkingen.
In de meest indrukwekkende scene in Smoke krijgt Paul, een schrijver die sinds de dood van zijn vrouw (slachtoffer van zinloos geweld) geen zin meer heeft geschreven, een indringende levensles van Auggie. Deze Auggie maakt elke ochtend om acht uur een foto vanaf de straathoek voor zijn sigarenzaak. Paul bladert verbaast door de stapel fotoboeken – en hij begrijpt het niet: alle foto’s zijn hetzelfde! Auggie glimlacht: ‘You’ll never get it if you don’t slow down, my friend’. Nee, zo legt hij uit, geen foto is hetzelfde: ‘Je hebt heldere ochtenden en grauwe ochtenden. Je hebt werkdagen en zondagen. Je hebt mensen in overjassen en mensen in t-shirts. Soms zijn het dezelfde mensen, soms andere mensen’.
Kijk goed naar wat er gebeurt. Slow down, my friend.
Als Paul wat later op de foto stuit waarop zijn vrouw te zien is, gaat Auggie mijmeren: “Als ik op de morgen waarop ze in een vuurgevecht gedood werd een paar seconden getreuzeld had, bijvoorbeeld met het wisselgeld, dan zou ze nu nog leven en zou ze een kind gehad hebben”.
In Smoke speelt toeval een rol. Auggie is de sleutelfiguur, die commentaar geeft; daarbij voelen we doorheen het spelen van het (nood)lot hoe het toeval een verwijzing inhoudt naar het mysterie van ieder menselijk bestaan. En hoe weinig (tot geen) grip je daar op hebt.
Meritocratie is een soort discobal – en omdat meritocratie op zichzelf ook nog alles behalve duidelijk is worden dromen én zorgen weer in duizenden stukjes teruggekaatst. Je krijgt terug hoe je er naar kijkt: optimisten worden optimistischer, bange mensen worden banger, boze mensen worden bozer.
De postmoderne lichtheid van het bestaan – met vooruitgang, groei, mondialisering en meritocratie – heeft niet gebracht wat velen ervan verwachtten en die in toenemende mate ondraaglijk is gebleken.
Hannah Arendt maakte in haar De menselijke conditie (1958) het onderscheid tussen het actieve leven en het contemplatieve leven. Tussen het leven van de handeling en het be-grijpen en de wereld van het beschouwen om te kunnen ont-vangen.
We zouden er goed aan doen om onszelf wat meer het zwijgen op te leggen – en in die stilte ontvankelijk te worden voor de schoonheid van het immateriële – de schepping zelf, liefde, vriendschap, vrede met elkaar en met ons lot, ed.
Slow down, my friends.