Bruut!


Macht is recht
Door te kiezen voor Donald Trump koos Amerika voor brute macht, aldus Bruno Macaes – oud-minister van Buitenlandse zaken van Portugal en vermaard geopolitiek duider. In zijn visie is Amerika’s omarming van brute macht als organiserend principe een logische reactie op het verlies van hegemonie op het wereldtoneel. Immers, een land dat oppermachtig is kan regels stellen en eisen dat anderen zich daaraan houden. Nu Amerika weer terug zakt naar de status van ‘gewone’ supermacht doet het wat landen altijd hebben gedaan om hun positie te versterken en te behouden: met geweld nemen wat ze niet vanzelf toekomt.
(zie ook: De Groene Amsterdammer, 16/1025).
De bedreigingen richting Canada, Groenland, Oekraïne en Panama staan dan ook niet op zichzelf. Handelstarieven zijn een andere – bruut – instrument.
‘Macht is recht’, zou de samenvatting kunnen zijn.

Chaos als instrument
Autoritaire leiders zijn bewust uit op die ontwrichting. Het is géén sociale revolutie, maar een breder fenomeen; het is een uitholling van het gezag van de staat en zijn vertegenwoordigers – vaak betiteld als de ‘elite’. Chaos als instrument.
Immers, autoritaire leiders scheppen voordat zij aan de macht komen, een leugenachtige wereld, die consistent is – mensen zijn bang voor onvoorspelbaarheid, en ervaren de schokken die het leven met zich meebrengt in toenemende mate als onrecht. Deze demagogen zijn de auto-immuunziekte van de democratie geworden zoals (de Duitse socioloog Max Scheler ruim een eeuw geleden voor het eerst opmerkte).
Wrok, afgunst, haat en bovenal de overtuiging dat het ‘systeem’ oneerlijk is – tegen je land, tegen je groep en vooral steeds meer tegen jezelf – zijn belangrijke sentimenten die leven bij de mensen die ooit geloofden te behoren tot een in hun ogen speciale, een unieke en een superieure gemeenschap. En merken dat dat niet meer zo is. Brutisme is een vlucht voorwaarts in de collectieve hang naar nostalgie – én het besef dat het een onvervulbaar individueel verlangen is.

Vraag en aanbod
In zijn boek Waardenloze politiek (2024) meent Tom van der Meer dat het verval van de centrumpartijen in Nederland (en ik denk ook daarbuiten) is veroorzaakt door de technocratische, depolitiserende politiek die ze steeds meer zijn gaan bedrijven. Hij betitelt dit als de politiek-strategische aanbodzijde van de politiek. Aan de vraagzijde ligt een meer culturele verklaring: zucht naar nationale eigenheid, weg van de onzekerheid, een verlangen naar meer veiligheid. In de woorden van Van der Meer: de technocratische centrumpartijen worden gekenmerkt door veel inhoud en weinig strijd, en hun populistische uitdagers door veel strijd en weinig inhoud.

Het succes van de vraagzijde hangt niet alleen samen met het falen van de aanbodzijde. Het hangt voornamelijk samen met het feit dat de aanbodzijde de totale en structurele verandering van de klassensamenstellingen niet heeft begrepen. De vroegere klassenposities – bourgeoisie, middenklasse, proletariaat – bepaalden in hoofdlijnen de kijk die men had op de rol van staat en kapitaal in samenleving en economie; ze bepaalden verwachtingen en verlangens, en ook leefstijlen en consumptiepatronen. Ze waren daarmee bepalend voor wereldbeeld en zelfbeeld – ook wel identiteit. Dit werd in Nederland nog gestut door de zogenoemde ‘zuilen’ (socialistisch, katholiek, protestant, liberaal).

En even leek het erop dat ‘we’ in allemaal middenklasse waren geworden – door de-industrialisatie, de opkomst van mondiale productieketens en schaalvergroting waren klassieke gemeenschappen verdwenen, en door loonstijgingen hadden veel arbeiders de levensstijl van de middenklasse overgenomen. Daarbij waren ze, door verplichte deelname aan pensioenfondsen, ook nog eens aandeelhouder geworden. De elite werd kleiner (en veel rijker), slechts een kleine onderklasse moest nog ‘omhoog’.

Ieder voor zich
Echter, door de opkomst van Big Tech, flexibilisering et cetera is een flink deel van de bevolking (al dan niet gedwongen) óf eigenaar geworden van een ‘eigen winkeltje’ (bouwvakkers, verpleegkundigen, leerkrachten, onderzoekers, consultants en coaches, influencers, beveiligers), óf ze zijn opgenomen in het cordon van coördinatie en controle (managers, boekhouders, communicatiedeskundigen, controleurs). Die eerste groep bepaalt steeds meer de operationele agenda (‘als hun machtige arm het wil staat de hele wereld stil’), de tweede groep heeft in de complexe wereld de ‘definitiemacht’ (regelmakers, toonzetters, beeldbepalers). En daar zit een forse groep tussen die van beide andere groepen last heeft.
Deze drie groepen zijn tot elkaar veroordeeld – maar ze spreken elkaar niet echt, ze ontmoeten elkaar niet wezenlijk, ze zien elkaar niet in de ogen. Ze hebben vooral angst voor elkaar omdat ze elkaars taal niet meer spreken. Ze begrijpen elkaar niet meer.
En dáár leeft de toenemende onvrede, daar heerst het gevoel van onzekerheid en onveiligheid, daar ontstaat het gevoel van ‘ieder-voor-zich’. Daar is brutisme geboren.

Brutisme
… is het individualistische, agressieve antwoord op het manifeste verlies van een collectief verlangen naar zingeving, groei en schoonheid. Het zet een individueel besef los te zijn geraakt van grip op en begrip van collectieve maatschappelijke verbinding, om in cynisme en nihilistisch individueel geweld ten opzichte van wat collectief positief kan verbinden.

We leven in een transactiemaatschappij waarin het begrip ‘binding’ steeds minder van waarde is. In de periode van de verzuiling waren burgers geworteld in hun gemeenschap, in hun geloof, in hun zuil. Die worteling is grotendeels verdwenen in onze postmoderne, geïndividualiseerde samenleving. Vonden we vroeger nog ‘alomvattende’ bescherming in een zuil (zoals socialisme, katholicisme, protestantisme, liberalisme), nu is die vervangen door opportunistische tijdelijke beschermlagen van telkens wisselende ‘bubbels’. Met nationalisme als overkoepelende laag (identiteit) – het nostalgisch frame om losgeslagen individuen weer op te nemen in een groter, betekenisvol geheel. Waarin ‘de ander’ altijd in de weg lijkt te staan en de baas wil zijn. Dat maakt de mensen in de bubbel woedend, rancuneus en gefrustreerd – immers, vooruitgang is niet het doel, en nostalgie is de tikkende tijdbom die voortkomt uit  holle miskenning.

Het is, volgens Richard Sennett, in het intrigerende Together; The Rituals, Pleasures and Politics of Cooperation (2012) het rauwe flexibele kapitalisme dat ons het sociale masker heeft afgerukt, iedere vorm van bestendig, ritueel gedrag heeft vernietigd en samenwerking heeft doen ontaarden in competitie: ‘winner takes all’. In het hedendaagse flexibele kapitalisme, waarin velen geen loopbaan meer hebben maar een serie jobs, zijn consumentengoederen het laatste houvast – mensen zijn als het ware beroofd van alle vaste pijlers waarop ze hun carrière en zelfs hun levensverhaal konden stutten. Gevolg is statusangst, die alleen lijkt te kunnen worden bezworen door een door de reclame gevoed verlangen naar spullen – de wereldwijde ‘ontsporing’ van Black Friday (een uit de VS overgewaaid fenomeen, dat opeens overal opgeld doet, en dan niet één dag, maar een week of meer…) spreekt boekdelen. En een door de politiek gevoede neiging tot (louter intuïtieve) meningen en (veelal rabiate) standpunten.
Sennett vindt dat de fragmenterende krachten van het ontketende kapitalisme ons afleren goed en langdurig met anderen samen te leven. Hij stelt, overtuigend, dat in een geglobaliseerde wereld de niets ontziende concurrentie van allen tegen allen, mensen en samenlevingen kapot maakt. Daarbij, mensen zijn niet bereid daarvoor te sterven, maar als het moet kan ‘de ander’ wel dood.

Als er geen wens, weg of wil is naar een ‘opwaarts streven’, dan moet alles maar naar beneden (‘ik-niet-dan-jij-ook-niet’).
Daarbij is de staat voor velen louter een bloedeloze abstractie zonder ziel (waarbij ze niet beseffen hoeveel baat we hebben bij zijn insluitende instituties) – en gaat het steeds meer over natie, cultuur, identiteit en uitsluiting. Menigeen ontdekt vervolgens te laat dat uitsluiting uit de natie ook vaak leidt tot uitsluiting uit de staat – en dat is waar het echt pijn gaat doen.
‘Macht is recht’…
Dáár staat de wieg van brutisme.

Leo van de Voort
Mei 2025

Cover Brutisme. Boek geschreven door Leo van de Voort.

Brutisme

radeloos, redeloos, reddeloos

Leo van de Voort,
Warden Press, 2025

‘Brutisme’ is het individualistische, agressieve antwoord op het manifeste verlies van een collectief verlangen naar zingeving, groei en schoonheid. Het zet een individueel besef los te zijn geraakt van grip op en begrip van collectieve maatschappelijke verbinding om in cynisme en nihilistisch individueel geweld ten opzichte van wat collectief positief kan verbinden.

De overheid is verworden tot een soort callcenter dat op bestelling problemen moet oplossen. Politiek als bedrijfsvoering, ‘fiksen’. Veel Nederlanders – en burgers elders in de westerse wereld – wanen zich tegenover de overheid consument; consumenten komen louter wat halen, maar als burger moet je ook wat bréngen. Daar moet je dan als overheid ook wel actief toe uitnodigen – en dat is niet door onder het mom van de ‘participatiemaatschappij’ veel verantwoordelijkheid af te wentelen op burgers.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *