De satirische anti-oorlogsroman Slachthuis vijf (1969) van Kurt Vonnegut geldt als een van de grootste anti-oorlogsklassiekers ooit: een krankzinnige mix van gruwelen, slapstick en absurdisme, van vleselijke, aardse taferelen en uitzinnige kosmische avonturen.
Ik moest aan Max Weber denken, die iets meer dan honderd jaar geleden schreef dat wetenschappelijke toepassingen ervoor zouden zorgen dat besluitvorming voortaan rationeel zou worden en niet meer gebaseerd zou zijn op tovenarij. Hij duidde dit als de onttovering van de wereld.
Toen moest WO II nog komen…
Iets meer dan honderd jaar later lijkt het tegenovergestelde te gebeuren: technologie (bv. Chat GPT) is de nieuwe tovenarij – gooi er een vraag in, en er rolt op magische wijze een antwoord uit. Het gevaar van tovenaars is dat ze vaak klakkeloos worden geloofd – en hoe minder ‘gelovigen’ van de toverformules begrijpen, hoe meer ze bereid zijn de tovenaar te volgen. De methode is niet controleerbaar, dus het enige dat telt is het resultaat.
Zien is geloven.
In Slachthuis vijf komt het flegmatieke zinnetje ‘Zo gaat dat’ 106 (!) keer voor. Hoofdpersoon Billy Pilgrim zegt het steeds als iemand sterft, of als hij melding maakt van weer een zinloze wreedheid.
Mensen worden graag overtuigd door wat zij zien, nadat de toverformule is uitgesproken.
Kritisch besef onder druk, reflectie verdwijnt, rationaliteit verdampt.
De ultieme gevolgen van betovering kennen we.
Zo gaat dat.
The Cappuccino King